Best beoordeeld

Gemiddeld cijfer van minimaal 20 beoordelingen per product.

Nieuwste producten

Voeding voor een fokmerrie


06-07-2014


Voorafgaand aan de dracht heeft de merrie weinig aanpassingen in het rantsoen nodig. Wel is het van belang om haar ‘in vorm’ te houden: een goede fysieke conditie helpt een goede vruchtbaarheid zeker te stellen. Zowel overgewicht als ondergewicht kunnen bevruchting tegen werken. Van beta-caroteen wordt gezegd dat het de hengstigheid en vruchtbaarheid verbetert. Goede bronnen hiervan zijn vers gras, luzerne en wortels. Weidegang op een goed onderhouden weiland is dus altijd goed!

De eerste maanden van de dracht heeft de merrie nog niets extra’s nodig. Het voorkomen van over- en ondergewicht is in deze periode het meest van belang. Vanaf de 5e maand stijgt de behoefte aan de mineralen calcium, fosfor en magnesium. Verder zijn koper, zink en mangaan van belang, waarvan vooral koper belangrijk is voor de voorkoming van OCD bij het veulen. Pas vanaf de 8e-9e maand van de dracht is speciale voeding wenselijk. Eiwit met een hoge biologische waarde, wat wil zeggen dat de aminozuursamenstelling van het eiwit de behoefte aan aminozuren van de merrie en het groeiende veulen benaderd, is een aandachtspunt. Merriebrok bevat meer eiwit dan een basis- of sportbrok en is in de laatste maanden van de dracht goed toepasbaar. Verder kan luzerne het eiwitgehalte van het rantsoen opkrikken.

In het laatste stadium van de dracht is de merrie gevoeliger voor de ontwikkeling van maagzweren. Door de snelle groei van het veulen neemt de druk in de buikholte toe. Het onderste deel van de maag, waar het maagzuur normaal gesproken zit, is beschermd door een slijmlaag, waardoor het maagzuur de maagwand niet kan aantasten. Het bovenste deel van de maag is onbeschermd. Door de toegenomen druk in de buikholte wordt het onbeschermde deel van de maag blootgesteld aan maagzuur, waardoor maagzweren kunnen ontstaan. Daarom is het in deze periode extra belangrijk om ervoor te zorgen dat de merrie de hele dag ruwvoer tot haar beschikking heeft. Op ruwvoer moet veel gekauwd worden, wat de speekselproductie stimuleert en het maagzuur verdunt, wat de kans op maagzweren verkleint.

Zodra het veulen is geboren, start de lactatie en neemt de energiebehoefte van de merrie sterk toe. Na de geboorte mag het rantsoen daarom langzaam (in ongeveer 1-1,5 week) worden aangepast naar een meer energie- en eiwitrijk geheel. Zeker in het laatste stadium van de dracht kan een te snelle verandering in het rantsoen het spijsverteringsstelsel van de merrie overhoop halen, met koliek, diarree, hoefbevangenheid, etc. als mogelijk(e) gevolg(en). De extra behoefte aan energie en eiwit moet niet worden onderschat, maar ook niet overschat: een dikke merrie kan vettere melk geven, wat kan leiden tot een snellere groei en botproblemen bij het veulen.

Lees meer:
Voeding voor vruchtbaarheid
Voeding tijdens dracht
Voeding tijdens lactatie
 

Naar het nieuws-archief | Naar de home pagina