Voor paarden met de diagnose hoefbevangenheid zijn diverse richtlijnen met betrekking tot de voeding. Maar er zijn ook veel paarden die hoog risico lopen op hoefbevangenheid, maar de ziekte nog niet hebben ontwikkeld. Paarden met gevoeligheid voor hoefbevangenheid kunnen met richtlijnen op basis van kennis en wetenschappelijke rapporten een kleiner risico lopen op het ontwikkelen van hoefbevangenheid.

Voeding

• Een rantsoen waarbij ruwvoer en vezels de basis zijn.
• Geef ruwvoer met minder dan 10% niet-structurele koolhydraten (zetmeel, suiker en fructaan).  Indien het hooi een hoger gehalten aan koolhydraten heeft dan onderdompelen in vers schoon water en minimaal drie uur laten weken, om de wateroplosbare koolhydraten te verminderen. Lees meer over hooi weken.
• Indien krachtvoer gegeven wordt, geef dan kleine maaltijden met een laag zetmeel en suikergehalte, zodat deze maaltijden leiden tot een minimale insuline reactie in het paardenlichaam.
• Extra energie kan gegeven worden door middel van plantaardige olie als energiebron. Lees meer over een vetrijk rantsoen.
• Geef een volledig vitaminen en mineralen supplement als er weinig tot geen krachtvoer gegeven wordt.
• Voer veranderingen in het rantsoen langzaam door. Wees voorzichtig met het aanpassen van een zwanger of ziek paard.
 

Weidegang

• Overweeg om je paard geen weidegang te geven, maar bijvoorbeeld in een paddock met geschikt ruwvoer. Indien het paard minimale niveaus van suiker, zetmeel en fructaan mag opnemen of op streng dieet moet. 
• Zet de paarden buiten als de fructaangehalten het laagste zijn, zoals s avonds laat tot ’s morgens vroeg. En zet je paard op stal halverwege de ochtend als de fructaangehalten stijgen. Lees meer over suikers in gras
• Laat je paard niet grazen op een weide die niet goed onderhouden weide. Zorg voor regelmatige bemesting, verwijder mest en maai het gras indien nodig.
• Wees je ervan bewust dat een hoge opname van gras met een laag gehalte aan suiker en zetmeel toch nog resulteert in een totaal hoge opname van suiker, zetmeel en energie.
• Beperkt of vermijdt beweiden in het voorjaar en in de herfst.
• Sta niet toe dat paarden grazen op weiden die zijn blootgesteld aan lage temperaturen (bijv. vorst), gevolgd door warme, heldere, zonnige dag, of tijdens langdurige droogte.
• Overweeg het gebruik van een graasmasker, strip grazen of het maaien van het gras om de grasopname te verminderen.
• Wissel voldoende af tussen weidegang en voorkom onder- en overbegrazing.

Beweging

• Zorg voor regelmatige lichaamsbeweging
• Streef naar een conditiescore tussen 2. en 3.
• Stel een actief programma op voor paarden met overgewicht en werk naar een optimale conditiescore.
• Stel realistische doelen en controleer het gewicht en de conditie regelmatig.

Lees meer:
Hoefbevangenheid