Bezoekersvraag

Kennisbank

Insulineresistentie

door drs. A. van Weezel Errens

Insuline heeft als belangrijkste functie het regelen van het bloedsuikergehalte. Tijdens en na het eten stijgt het bloedsuikergehalte in het lichaam van een paard. Insuline zorgt vervolgens voor een verlaging van het bloedsuiker. Paarden met insulineresistentie maken veel insuline aan om de suikers die ze uit het voer opnemen te verwerken. Een lange insulinestijging veroorzaakt dat de cellen ongevoelig raken voor insuline, waardoor het paard uiteindelijk niet meer in staat is om voldoende insuline te produceren om de bloedsuikerwaarde weer op peil te brengen.

Symptomen van paarden met insulineresistentie zijn:

  • Gevoeligheid voor hoefbevangenheid door veranderde glucosestofwisselingen in witte lijn en/of veranderde vascularisatie (bloedvaten) hoefwand. Deze gevoeligheid neemt toe naarmate de paarden langer insulineresistent zijn.
  • Vetophopingen rond manenkam en staartaanzet
  • Overgewicht, soms ondergewicht
  • Lusteloosheid en spiervermoeidheid door verminderde capaciteit om glucose weer vrij te maken uit de cellen, vaak uitend in onwilligheid om te werken

Diagnose insulineresistentie
De Gezondheidsdienst voor Dieren heeft een testkit ontwikkeld waardoor makkelijk door de dierenarts de diagnose IR gesteld kan worden aan de hand van bloedonderzoek en de klinische symptomen.

Voer voor paarden met insulineresistentie
Koolhydraten worden door het spijsverteringssysteem afgebroken tot de meest simpele vorm: glucose. Plotselinge hoge suikerwaarden in het voer leiden dus tot (tijdelijke) bovennormale waarden van het bloedsuiker omdat het paard met IR niet goed in staat is deze zelf te corrigeren. Daarom is het wenselijk dat IR-gevoelige paarden juist geen makkelijk opneembare suikers (koolhydraten met hoge glycemische index, bv fructose uit appels en granen) in het rantsoen hebben, die stimuleren namelijk direct de insuline aanmaak.

1. Beperk gemakkelijk opneembare koolhydraten
Beperk de hoeveelheid krachtvoer en geef indien mogelijk alleen een compleet vitaminen/mineralen supplement. Als je wel krachtvoer bijvoert, kies dan een voer met een laag suikergehalte en laag zetmeelgehalte. Geef niet meer dan 1,1 gram suiker/zetmeel per kg lichaamsgewicht per maaltijd. Een paard van 600 kg mag dus niet meer dan 660 gram suiker/zetmeel per maaltijd krijgen. Een krachtvoer wat 43% suiker/zetmeel bevat mag dus niet meer dan 1,5 kg per maaltijd gegeven worden. Verdeel het krachtvoer over meerdere gelijkmatige porties per dag.

Ervan uitgaande dat een paard toch koolhydraten nodig heeft wil je dus langzaam opneembare koolhydraten/ zetmeel (lage glycemische index, bijvoorbeeld hooi en luzerne), deze komen dan wat geleidelijker in de bloedbaan terecht.

2. Geef langzaam opneembare koolhydraten: ruwvoer
Als ruwvoer is grofstengelig hooi het beste. Maar pas ook op met ruwvoer, uitgebloeid hooi is bij deze paarden het beste maar dit is ook afhankelijk van het tijdstip van oogsten door bv het verhoogde fructaangehalte in gras bij warme zonnige dagen en koude nachten. Kies ruwvoer van een constante kwaliteit. Komt het hooi uit onbemeste gebieden dan kan het suikergehalte hoog zijn. Mocht je twijfelen laat dan je hooi of kuilgras analyseren. Een ruwvoeranalyse kan uitgevoerd worden door het BLGG in Oosterbeek.

3. Zoek een middenweg
Paarden die gevoelig zijn voor IR zouden weinig koolhydraten moeten krijgen en dan die met een lage glycemische uit goed ruwvoer. Als het paard veel moet presteren zou energie in andere vormen aangeboden kunnen worden bv uit vetten/olie. Lees meer over een vetrijk rantsoen.

4. Magnesium
Een tekort aan magnesium maakt de cellen vermoedelijk ongevoeliger voor insuline. Dit is nog niet wetenschappelijk aangetoond maar bij paarden blijkt het toedienen van magnesium insulineresistentie vaak te doen verminderen. Belangrijk is dan wel de vorm van het magnesium. Anorganisch gebonden magnesium (fosfaat, sulfaat, oxide, citraat) moet concurreren in de opname met andere mineralen (voornamelijk calcium). In bijna alle paardenvoeders wordt gebruik gemaakt van magnesiumoxide. Organisch magnesium, in de regel gebonden aan een aminozuur (eiwit) hoeft dat niet en wordt daardoor veel beter opgenomen. Organisch magnesium wordt in enkele voedingssupplementen gebruikt.

Echter mocht de oorzaak van symptomen een andere zijn dan de overvloed aan koolhydraten, bijvoorbeeld een erfelijke variant van het Equine Metabool Syndroom dan zal het geven van magnesium niet helpen, een juiste diagnose door een dierenarts is dus altijd noodzaak.

5. Weidegang
Het suikergehalte in gras stijgt onder invloed van zonlicht en daalt als het gras groeit. Een paard dat insulineresistent is kan het beste zo min mogelijk toegang tot weidegras krijgen. Enkele uren per dag, bij voorkeur 's morgens beweiden. 24 uur per dag beweiden is niet gewenst bij een paard dat insulineresistent is. Pas indien mogelijk stripbegrazing toe of zet je paard in een paddock.

6. Bereik het ideale gewicht door beweging
Zorg voor voldoende beweging in de vorm van duurtraining. Het liefst dagelijks. Bouw dit goed op, zodat je paard rustig went om langere afstanden te lopen. Duurtraining zorgt ervoor dat je paard vet verbrandt. Daarnaast zorgt beweging ervoor dat er minder insuline nodig is om het bloedsuikergehalte op peil te houden. Bekijk de conditiescore.

Lees meer:
Onderzoek: vitamine K bij insulineresistentie
Onderzoek: Beweging en insuline
Nieuws 18-03-2012: Herkennen van insulineresistentie voor hoefbevangenheid ontstaat
Onderzoek: Invoed Psyllium op glucose - en insuline waarden
Nieuws: Suiker verlagen door hooi te weken
Column: Uren rijden is niet zielig

Bezoekersvraag: Shetlander met insulineresistentie

Bezoekersvraag: Te mager en insulineresistentie
Bezoekersvraag: insulineresistentie

Bezoekersvraag: Hooi of kuilgras bij insulineresistentie
Bezoekersvraag: extra energie voor langdurige ritten bij insulineresistentie



 

 
Bekijk het 100 seconden dierenartsfilmpje van Abouthorses over insulineresistentie