Bezoekersvraag

Kennisbank

Basisprincipes voor een gezond maagdarmkanaal

Door ir. Olga Dansen

Koliek is een veelvoorkomend gezondheidsprobleem bij paarden. Het lijkt veel vaker voor te komen bij paarden die op stal gevoerd worden dan bij paarden die in het weiland staan. Veranderingen in het voer vormen een belangrijke risicofactor. Paarden die op stal gevoerd worden zullen eerder te maken hebben met voerwisselingen dan paarden die 24 uur per dag in het weiland staan. Wanneer de groeisnelheid van het gras overeenkomt met de hoeveelheid die de paarden grazen, zal de samenstelling van het gras behoorlijk constant zijn. Door minder begrazing zal het gras verder doorgroeien en ouder worden, waardoor de verteerbaarheid en eiwitgehalte geleidelijk zal dalen. Bij overbegrazing kan het gras tekorten krijgen, waardoor hoge fructaangehalten kunnen ontstaan.

Wijzigingen in het rantsoen
Veranderingen in het rantsoen, bijvoorbeeld de introductie van krachtvoer, kunnen al binnen enkele uren voor een verandering in de microbiële populatie in de blinde en dikke darm zorgen. Maar ook wanneer een nieuwe partij ruwvoer wordt gevoerd, blijken er veranderingen op te treden. De mogelijke gevolgen van deze veranderingen zijn nog niet duidelijk, maar toch wordt geadviseerd om veranderingen in het rantsoen geleidelijk te introduceren om koliek te voorkomen. Exacte tijdindicaties zijn er nog niet, maar het is verstandig om 2 tot 4 weken de tijd te nemen voor de introductie van het nieuwe voer. Indien mogelijk is het nog beter om veranderingen in het rantsoen zoveel mogelijk te beperken.

De invloed van krachtvoer
Naast deze wisselingen in het rantsoen, heeft krachtvoer ook enkele nadelen. Op krachtvoer hoeft veel minder gekauwd te worden in vergelijking met ruwvoer. Hierdoor wordt minder speeksel aangemaakt en daardoor stijgt het droge stof gehalte (minder nat) van de voedselbrij. Dit kan in de maag voor problemen zorgen. De pH(zuurgraad) blijft namelijk steken op een waarde van 4, terwijl deze bij een lage droge stof gehalte van de voedselbrij daalt tot 2(zuur) in het onderste gedeelte van de maag. Dit wordt gezien als een risicofactor voor koliek, aangezien meer fermentatie en gasproductie plaatsvindt. 

De invloed van suiker en zetmeel
Daarnaast is krachtvoer vaak rijk aan zetmeel. Het enzym dat nodig is voor zetmeelvertering, α-amylase, heeft een relatief lage activiteit. De beperkte capaciteit voor zetmeelvertering wordt bevestigd door het feit dat de mate van zetmeelvertering daalt naarmate de hoeveelheid zetmeel per voerbeurt stijgt. Onverteerd zetmeel (en suiker) in de dunne darm stroomt door naar de dikke darm, wat grote invloed kan hebben op de microbiële populatie, pH en fermentatie. Daarom is het van belang de hoeveelheid zetmeel in het rantsoen te beperken en ruwvoer opname te maximaliseren.

Bovenstaande wordt bevestigd door drie Amerikaanse studies die aantoonden dat het risico op koliek steeg naarmate de hoeveelheid krachtvoer in het rantsoen toenam. Daarnaast was het risico op koliek het grootst in de eerste 7 dagen nadat een verandering in het voer had plaats gevonden. Het risico daalde weer naarmate het aantal dagen na de verandering toenam.

Naast koliek vormen maagzweren ook een belangrijk gezondheidsprobleem bij paarden. Rantsoenen die veel niet-structurele koolhydraten (zetmeel/suiker)  bevatten vormen een potentieel risico voor maagzweren. De bacteriën in de maag leven van dit suiker en zetmeel en produceren hierbij o.a. melkzuur. Teveel melkzuur kan de pH verlagen en daardoor maagzweren veroorzaken. De aanwezigheid van luzerne in het rantsoen blijkt een beschermende werking te hebben. Waarschijnlijk heeft het hoge calcium en eiwitgehalte een bufferende werking, waardoor de kans op maagzweren verkleind kan worden. Ook speeksel heeft een bufferende werking, waardoor speekselproductie zoveel mogelijk gestimuleerd moet worden. Er zijn ook verschillende producten op de markt die claimen het aantal maagzweren of de ernst hiervan te verminderen. Echter is de effectiviteit van deze producten (nog) niet wetenschappelijk aangetoond.

Kortom, geef je paard zoveel mogelijk ruwvoer, indien mogelijk ook luzerne, beperk de hoeveelheid suiker/zetmeel en doe zo min mogelijk rantsoenwijzigingen om de spijsvertering gezond te houden.

EEHNC 6th Edition
Nutritional strategies for gastrointestinal health – the basics (A. Jansson, Swedish University)
Current thoughts on EGUS prevention feeding strategies (A.M. Merritt, University of Florida)