Weidegang geeft aanleiding tot nadenken over wormbesmetting. Deze wordt voornamelijk opgedaan via het gras. Wormeitjes komen met de mest op het land terecht, larven ontwikkelen zich tot infectueuze larven en na opname door het paard begint de ellende, zou je zeggen. Toch geldt dit lang niet altijd. De meeste paarden worden op regelmatige basis ontwormd, al dan niet in een schema waarin wormmiddelen worden afgewisseld. Maar aangezien niet meer dezelfde soorten wormen actief zijn als tientallen jaren geleden en het probleem van resistente wormen steeds groter wordt, is het preventief ontwormen behoorlijk achterhaald.

Niet alle paarden zijn even gevoelig voor wormbesmettingen. Ze zijn met wormen geëvolueerd, waardoor veel paarden prima een zekere besmetting kunnen handelen zonder daar ziek van te worden of ook maar enig nadeel van te ondervinden. Onderzoek heeft uitgewezen dat ongeveer 20-30% van de paarden  een grotere besmetting kan oplopen en daar ook daadwerkelijk ziek van kan worden. Diezelfde groep is verantwoordelijk voor het grootste aantal eitjes op het weiland, mits er niet, onvoldoende of verkeerd wordt ontwormd.

Een wormbesmetting bij een gevoelig paard kan, afhankelijk van de soort worm, leiden tot diarree, milde of ernstige koliek, bloedarmoede, ruwe vacht, vermagering, lusteloosheid, enzovoorts. Niet echt specifieke symptomen dus, en dat maakt de diagnose lastig. Een mestonderzoek is dan de enige optie, om de soort worm en het bijbehorende wormmiddel (en dosering) vast te stellen. Daarna is goede voeding belangrijk, zeker in het geval van darmschade.

Veel symptomen lossen zichzelf op nadat de besmetting onder controle is. Toch is een vitaminestoot en licht verteerbare voeding, met extra aandacht voor vezels aan te raden. Vezels stimuleren de darmflora, welke helpen om de darmen weer gezond te maken. Bij ernstige darmschade wordt door de veearts soms aangeraden om juist vezelarme voeding te gebruiken, omdat vezels de darmwand schuren en darmbeweging stimuleren. Omega-3 vetzuren in lijnzaadolie helpen eveneens het darmslijmvlies te herstellen en zijn verder goed tegen ontstekingen of schade waar dan ook in het lichaam.

Energie is natuurlijk belangrijk als een paard is vermagerd. Zoals hierboven beschreven is het in de meeste gevallen verstandig om zoveel mogelijk ruwvoer (liever hooi dan kuil, in verband met de pH in de darm) te gebruiken. Krachtvoer moet licht verteerbaar zijn, om te voorkomen dat er onverteerd zetmeel doorstroomt naar de dikke darm en daar nog meer problemen veroorzaakt. Verder is extra plantaardige olie een goede bron voor extra energie. Dit geeft niet het risico op verzuring van de darm en een paard blijft er bovendien rustig bij.

Resistentie tegen wormmiddelen is wereldwijd verspreid en nog steeds toenemend. Maatregelen zijn nodig, daar zijn veel onderzoekers en veeartsen het over eens. Ontwormen op basis van mestonderzoek en het niet ontwormen van paarden met een lage eitelling, zorgt ervoor dat resistentie minder snel toeneemt en dat wormmiddelen wanneer nodig ook daadwerkelijk effectief zijn. Ja, mestonderzoek is duurder dan een wormenspuit, maar mestonderzoek moet simpelweg gezien worden als een noodzakelijk gebeuren om paarden gezond te houden, net als de hoefsmid en tandarts. Zodoende kan in veel gevallen een zware besmetting worden voorkomen.

Lees meer:
Ontwormen
Nieuws: Strengere regels nodig voor ontwormen