Het afspenen van veulens is vaak een stressvolle en spannende ervaring. Niet alleen mentaal is het zwaar voor een veulen, ook het verteringsstelsel moet zich abrupt aanpassen aan het leven zonder merriemelk. In Nederland worden de meeste veulens in een keer bij hun moeder vandaan gehaald, zonder afbouwperiode. Ze gaan dan vaak dag en nacht het land op in plaats van ’s nachts op stal, wat ook veel energie kost, omdat er dan ineens veel meer lichamelijke inspanning nodig is. Meestal gaat dit goed, maar er bestaat ook een groot risico dat het veulen terugvalt in lichaamsconditie. De volgende tips kunnen helpen om een eventuele terugval zo klein mogelijk te houden.

1.    Houd de omstandigheden zo veel mogelijk gelijk
Een gemiddeld veulen heeft ongeveer twee dagen nodig om aan zijn nieuwe leefomstandigheden te wennen, meestal zal alle eetlust na die twee dagen weer terug zijn. Hoe minder veranderingen het veulen doormaakt, des te meer eetlust zal het houden. Probeer dus om alle omstandigheden gelijk te houden, zoals het krachtvoer, ruwvoer, de eventuele andere veulens die erbij in de weide hebben gestaan en wellicht is het zelfs mogelijk om het veulen eerst een aantal dagen met zijn moeder op de nieuwe plek te laten wennen.

2.    Blijf dezelfde hoeveelheid krachtvoer voeren als voor de speenperiode
Wanneer een veulen op het moment dat het gespeend wordt ineens veel meer krachtvoer krijgt neemt de kans op maagzweren en gewrichtsproblemen procentueel toe. Merriemelk is een basisch product en zorgt er ook voor dat de pH in de maag niet ver daalt. Bij het plotseling opvoeren van de hoeveelheid krachtvoer daalt de pH in de maag sneller dan gewenst is, dit werkt maagzweren in de hand. Daarnaast breng je met krachtvoer vooral pure energie in het jonge lichaam. Deze hoeveelheid energie zal een veulen gebruiken om te groeien, maar door alle veranderingen zal dit niet de gewenste gestage groei geven maar een extreme groeispurt. Bij groeispurten zoals deze ziet men vaak gezwollen gewrichten en tijdelijke, onverklaarbare kreupelheid, die op latere leeftijd voor problemen kan zorgen zoals OC(D).

3.    Speciaal veulenvoer
Er zijn een aantal voedingsgewassen die een veulen niet kan verteren en waarop het dus ook niet kan groeien. Dit maakt het belangrijk dat er een krachtvoer speciaal voor veulens wordt gevoerd, met veel eenvoudig verteerbare voedingsstoffen. Om te zorgen dat het veulen alle nodige stoffen binnenkrijgt wanneer het geen moedermelk meer krijgt, is het verstandig om de hoeveelheid krachtvoer te verstrekken die de fabrikant aanraad, in porties van maximaal 0,5kg per keer. Wissel ook zo min mogelijk van soort en merk krachtvoer, het verteringsstelsel van een veulen kan grote veranderingen slecht handhaven, dit zorgt soms voor een afname in gewicht en lichte koliekaanvallen. Ruwvoer is ook erg belangrijk en moet eigenlijk de eerste prioriteit hebben. Hoe beter de kwaliteit en geschikter de voedingswaarde, des te beter en regelmatiger groeit het veulen.

Lees meer:
Voeding voor veulens