Best beoordeeld

Gemiddeld cijfer van minimaal 20 beoordelingen per product.

Nieuwste producten

Nieuwe inzichten op EEHNC in Waregem


25-06-2011

nieuwtjes van Nutrition Congres over o.a. spieren, insulineresistentie en mycotoxinen....


Op 15 en 16 april 2011 is de vijfde editie van het EEHNC (European Equine Health and Nutrition Congres) in Waregem gehouden. De initiator van de EEHNC congressen is Cavalor en de congres partners zijn UU, WUR en UGent en Luik. De proceedings van dit congres zullen over ca. driekwart jaar beschikbaar zijn op de website van het EEHNC. De proceedings van de voorgaande edities zijn al via de website van het EEHNC verkrijgbaar.

In deze vijfde editie met het thema ‘Feeding the muscles’ kwamen onder andere de volgende onderwerpen aan bod.

Energie en glucosespiegel
Het tijdstip van paarden voeren vóór zware arbeid is belangrijk, omdat dit invloed kan hebben op de beschikbaarheid van energie tijdens de arbeid. Na het eten stijgt de glucosespiegel in het bloed van een paard, maar vervolgens kan afhankelijk van het voedermiddel een onwenselijke glucosedip ontstaan. Daarom is het beste om 1 – 4 uur vóór zeer intensieve geen grote krachtvoer- of granenmaaltijd te geven. De precieze timing is per voedermiddel afhankelijk. Kleine hoeveelheden ruwvoer (1 – 2 kg) kunnen wel gegeven worden.

Spierproblemen
Onderzoek naar spierproblemen heeft aangetoond dat vitaminen, mineralen, elektrolyten, suiker/zetmeel en vet hoeveelheden invloed hebben op spierproblemen en het voorkomen van spierpijn.

Spierstijfheid bij gezonde paarden kan ontstaan door overbelasting, verhitting, uitputting of tekorten aan vitamine E en selenium. In de endurance worden elektrolyten aangeraden met een verhouding Natrium: Kalium: Chloride van 2:1:4.

Selenium en Vitamine E tekorten kunnen leiden tot spierproblemen en kan daarom een zinvol supplement zijn voor paarden die snel last hebben van spierstijfheid. In sommige delen van wereld bevat de bodem zeer weinig selenium. Selenium suppletie kan vooral van belang zijn voor paarden die in deze gebieden leven en waarbij ruwvoer of beweiding een groot aandeel van het rantsoen vormt. Gewas- en of bodemonderzoek of informatie van de bodemkundige dienst kan uitsluitsel geven over de Selenium status van bepaalde regio’s.

Over het algemeen dient het rantsoen bij spierproblemen aangepast te worden door de hoeveelheid oplosbare koolhydraten te verminderen en de behoefte aan energie te dekken door middel van vet en vezels en daarnaast in de behoefte aan vitaminen en mineralen te voorzien.

Chronische spierbevangenheid
Bij spierbevangenheid is het belangrijk om de energiebehoefte van een paard vast te stellen en het rantsoen hierop aan te passen. Er moet constant gestreefd worden naar een optimale conditie.

Daarnaast dient de juiste kwaliteit ruwvoer geselecteerd te worden. Ruwvoer met een hoog gehalte aan non structural koolhydraten(suiker, zetmeel en fructaan) is niet gewenst. Omdat insuline de reeds overactieve opslag van suikers in de vorm van glycogeen in de spier stimuleert is het aan te raden om ruwvoer te kiezen met minder dan 12% suiker en zetmeel.

Chronisch spierbevangen paarden hebben tevens baat bij voeding waarbij het zetmeelgehalte wordt verlaagd en wordt vervangen door vet.  Vetten zijn namelijk een veilige energiebron voor deze paarden. Daarnaast heeft onderzoek bij chronisch spierbevangen paarden aangetoond dat een toevoeging van maïsolie en sojaolie in het rantsoen spierpijn kan verminderen. De hoeveelheid energie uit vet  dient dan ca. 13% van de dagelijkse energiebehoefte per dag te zijn. 

Insulineresistentie
Insulineresistentie vormt samen met overgewicht een hoog risico op hoefbevangenheid. Daarom is het goed om de conditie van je paard zeer goed in de gaten te houden. Om paarden 1% per week af te laten vallen dient de hoeveelheid energie met 35% verlaagt te worden.

Niet structurele koolhydraten kunnen de glucose en insulineconcentraties verhogen en de darmflora in de dunne darm beïnvloeden. Paarden met insulineresistentie hebben baat bij een rantsoen met weinig suiker en zetmeel. Geadviseerd wordt om niet meer dan 1,1 gram zetmeel/kg lichaamsgewicht per maaltijd te geven aan paarden met insulineresistentie. Daarnaast dient ruwvoer gekozen te worden met minder dan 10% suiker en zetmeel.

Bij mensen hebben magnesium supplementen een positief effect op suikerziekte. Bij paarden zijn nog geen studies bekend van magnesium supplementen bij insulineresistentie.

Het rantsoen voor een paard met spierproblemen en insulineresistentie is zeer complex. Bij beide aandoeningen is het belangrijk om de hoeveelheid suikers en zetmeel in het rantsoen te verlagen. Echter het vervangen van suiker en zetmeel door vet zou problemen kunnen geven voor paarden met overgewicht.

Glycemische index
De glycemische index (GI) van een voedermiddel geeft aan hoe sterk de glucosespiegel in het bloed omhoog gaat na het eten hiervan. De GI is een concept dat gebruikt wordt in de humane voeding om voedermiddelen te rangschikken. Hoe lager de GI des te minder sterk de glucosespiegels in het bloed. , Voorbeelden van producten met een hoge glychemische index zijn wit brood (70) en glucose (100).  

Koolhydraathoudende voedermiddelen met een lage glychemische index worden langzaam verteerd en geabsorbeerd en hebben een lage glycemische reactie, terwijl koolhydraten met een hoge glycemische index snel worden verteerd en opgenomen, waardoor deze ook een grotere glycemische reactie veroorzaken. Hierbij geldt echter dat de glycemische reactie  beïnvloed wordt door diverse factoren zoals de rantsoensamenstelling en de hoeveelheid van het voedermiddel.

Als er eerst ruwvoer wordt gegeven en vervolgens graan dan is de glycemische reactie het hoogst. Verder is er onderzoek gedaan naar de glycemische reactie als er vezels aan het rantsoen zijn toegevoegd. Hierover is nog geen eenduidige conclusie. Tevens verhogen aminozuren de insuline reactie en verlaagt de glucosereactie. Dit is bij paarden niet het geval.

Het concept van de GI zou ook toegepast kunnen worden in de paardenvoeding, bijvoorbeeld om voedermiddelen voor paarden met insulineresistentie, overgewicht en spierproblemen te selecteren.

Mycotoxinen
Mycotoxinen  zijn giftige stoffen die door schimmels geproduceerd worden. Mycotoxinen blijken zeer veel voor te komen in voedermiddelen, zoals granen maar kunnen ook op grassen en ruwvoer  voorkomen. Vanaf januari 2009 t/m juni 2010 zijn 3961 monsters genomen in Azië, Europa, Midden Oosten, Afrika en Amerika getest op de aanwezigheid van mycotoxinen. In 76% van de monsters werd één mycotoxine aangetroffen en in 41% daarvan werden meer dan één mycotoxine aangetroffen. Bij slechts 24% van de monsters werden geen mycotoxinen gemeten. Mycotoxinen kunnen diverse gezondheidsklachten veroorzaken, daarom is het wenselijk dat er extra aandacht komt voor het voorkomen van mycotoxinen in voedermiddelen voor paarden.

Alle bovengenoemde richtlijnen en nieuwe inzichten zullen door VoerVergelijk in de kennisbank en adviezen verwerkt worden.

Naar het nieuws-archief | Naar de home pagina