Bezoekersvraag

Kennisbank

Ontwormen

Wormbesmettingen zijn verraderlijk, je ziet pas verschijnselen als het te laat is. Om zekerheid te bieden over eventuele wormbesmettingen bij je paard/pony, is het aan te raden regelmatig mestonderzoek uit te laten voeren. Daarmee leg je de basis voor een goed ontwormbeleid.

Mestonderzoek
Bij de Gezondheidsdienst voor Dieren kun je de mest van je paard laten onderzoeken op de aanwezigheid van wormeieren. In het laboratorium worden de eieren in de mestmonsters niet alleen onderzocht, maar ook geteld. Op de uitslag wordt dus aangegeven hoeveel Eieren Per Gram (EPG) er in het monster zijn gevonden en ook welk soort wormen is aangetroffen. Aan de uitslag is een advies gekoppeld, zodat je met je dierenarts kunt overleggen welk wormmiddel in jouw situatie het meest effectief is.

Bij Wormtest kun je een cursus volgen om zelf mestonderzoek te doen en leer je ook hoe je een ontwormingschema kunt opstellen.

Bekijk het 100 seconden dierenarts filmpje van Abouthorses en de GD over mestonderzoek

Wormmiddelen
Wormen vormden van oudsher de belangrijkste bedreiging van de gezondheid en het prestatievermogen bij paarden en pony’s. Wel is de bestrijding steeds gemakkelijker geworden door de ontwikkeling van steeds betere medicijnen die, vergeleken met daarvoor gebruikte middelen, steeds beter werkten tegen steeds meer wormsoorten. Daarnaast waren nieuwere middelen gemakkelijker toe te dienen, beter verkrijgbaar en vaak goedkoper. Het grote voordeel hiervan is geweest dat zeer schadelijke wormsoorten vrijwel uitgeroeid zijn, zoals de longworm en de gevreesde Strongylus vulgaris. Het nadeel was dat de middelen zonder diagnose of onderzoek gewoon elke 6 of 8 weken werden toegediend. De prijs van een diagnostisch onderzoek was immers veel hoger dan die van het wormmiddel. Baat het niet, het schaadt ook niet is daarbij de gedachte geweest. Dat bleek echter niet te kloppen.

De meest schadelijke wormen van dit moment, de kleine Strongyliden of bloedwormen, ontwikkelden resistentie tegen de voorheen perfect werkzame middelen van de groep wormmiddelen met benzimidazolen als werkzame stof en datzelfde gebeurt nu met de groep wormmiddelen met pyrantel als werkzame stof. Andere wormsoorten zoals de paardenspoelworm en de veulenworm zijn begonnen aan een voorzichtige come-back. De paardenspoelworm is op veel plaatsen al ongevoelig geworden tegen de, momenteel meest gebruikte middelen met ivermectine of moxidectine als werkzame stof.

Resistentie
Resistentie wordt veroorzaakt doordat wormen te vaak in contact komen met hetzelfde wormmiddel. Tussen de wormen onderling bestaat een van nature aanwezig verschil in gevoeligheid voor een wormmiddel. Wordt te vaak ontwormd, of ontwormd met een te lage dosis, dan krijgen de wormen met de minste gevoeligheid de kans om zich veel sterker te vermenigvuldigen in vergelijking met gevoeliger wormen. Daardoor ontstaat uiteindelijk een genetisch ongevoelige wormenpopulatie. Immers alle gevoelige wormen zijn verdwenen, doordat continu dat middel wordt gebruikt. Om de gevoeligheid voor de nog bruikbare wormmiddelen in stand te houden, wordt volgens de nieuwste inzichten het advies gegeven om niet alle paarden te behandelen, maar enkele (oudere) paarden zonder klinische verschijnselen en met lage ei-uitscheiding onbehandeld te laten. Zo krijgen de gevoelige wormen kansen om zich te handhaven tegenover de resistente wormen.

Maatregelen
Wanneer de meest voorkomende kleine Strongyliden nu ook nog ongevoelig zouden worden voor de nu meest toegepaste middelen met ivermectine/moxidectine, dan is er geen ander middel meer beschikbaar. De verwachting is dat er ook niet binnen afzienbare tijd een nieuwe groep middelen beschikbaar zal komen.

Beperking van het gebruik van wormmiddelen op momenten dat het niet nodig is (omdat het risico op een besmetting toch al gering is) zal hierbij een eerste stap zijn.

Hiervoor is het nodig te begrijpen hoe de wormen zichzelf in stand proberen te houden. Alleen dan kan de kans op besmetting door managementmaatregelen worden verkleind. Te denken valt hierbij aan maatregelen om de stal en de weide vrij van wormen te houden, insleep door vreemde paarden te voorkomen en, indien mogelijk, tussengastheren van de wormen uit te schakelen.

Leverbot
De leverbot, een platworm, veroorzaakt vooral veel schade bij herkauwers. Vaak denkt men er niet aan dat ook paarden besmet kunnen raken, terwijl een zware infectie wel degelijk ernstige leverbeschadiging kan veroorzaken. Deze worm heeft een slakje als tussengastheer nodig voor hij een paard kan besmetten. De beste manier om het risico op leverbot in beeld te brengen is het tellen van de slakjes in het weiland en het vaststellen van de aanwezigheid van de leverbot in die slakjes. Ook kan het aantal eieren in de mest van paarden worden geteld. Dat is het meest betrouwbaar na een eerste infectie, dus bij de jonge paarden.

Veulenworm
De veulenworm is een worm die direct, dus zonder tussengastheer of zonder de noodzakelijke ontwikkeling van de eieren tot besmettelijke larven in het weiland, het veulen besmet. Deze worm, die diarree kan veroorzaken bij de jonge veulens, besmet het veulen via de larven in de merriemelk. Ook zitten eieren in de mest van de besmette veulens waardoor de bestrijding is gebaseerd op het ontwormen van veulens, het goed schoonhouden van de veulenstal en het behandelen van de merrie.

Spoelwormen
Ook andere wormsoorten kunnen een veulen direct besmetten dus zonder tussengastheer. Dit zijn o.a. de spoelwormen. Deze vormen vooral een continue bedreiging voor de veulens doordat de besmettelijke eieren waarin zich een larfje bevindt zeer lang kunnen overleven, omdat ze zijn omgeven door een sterke wand. Dat is de reden dat de spoelworm vooral op opfokbedrijven veel problemen geeft. Een besmet dier kan miljarden eieren produceren die vanuit het weiland of de stal worden opgelikt door de veulens. De enige manier om besmettingen te voorkomen is te vermijden dat een dergelijke uitscheider op uw bedrijf komt. Daarnaast is het erg belangrijk nooit de veulens te weiden op weiland waar eerder de oudere veulens of jaarlingen hebben gelopen omdat die juist de eieren uitscheiden. Datzelfde geldt trouwens ook voor de stallen omdat deze wormen een veulen direct kunnen besmetten vanuit het strooisel.

Bekijk het 100 seconden dierenarts filmpje van Abouthorses en de GD over spoelwormen

Lintwormen
Lintwormen hebben weer wel een tussengastheer nodig. De lintwormeieren in de mest van het paard worden opgegeten door mijten die in het gras voorkomen. In de mijt ontwikkelt zich een larvenstadium dat besmettelijk is voor het paard. Bestrijding van de mijten op de wei is onhaalbaar. Ook hier is het dus zaak besmetting van de mijten te voorkomen door te zorgen dat er geen paard met lintworm in uw weiland komt. Longwormen is weer een heel ander verhaal. Hier vormen ezels het reservoir voor infectie van paarden. De ezels worden er niet ziek van maar zij scheiden wel veel larven uit via de mest. Op de wei vindt ontwikkeling tot besmettelijke larven plaats. Paarden die deze larven opnemen, kunnen er wel ernstig ziek van worden. Door de zeer effectieve middelen die worden gebruikt, is deze besmetting bij ezels vrijwel verdwenen waardoor ook paarden minder risico lopen. Voorheen was het echter zeer raadzaam ezels en paarden nooit samen te weiden.

Bekijk het 100 seconden dierenarts filmpje van Abouthorses en de GD over lintwormen

Bloedwormen
De gevaarlijkste en meest voorkomende wormen waren en zijn echter de Strongyliden. We onderscheiden de grote Strongyliden, waarvan de beruchte Strongylus vulgaris de bekendste is. Deze worm kan dodelijk zijn voor het paard, omdat de larven de wanden van de slagaders in de buik kunnen aantasten, waardoor een dodelijke bloeding kan ontstaan. Omdat deze wormen een lange cyclus hebben en gevoelig zijn voor behandeling met ivermectine en verwante middelen, is deze worm op veel bedrijven verdwenen. Tegenwoordig worden de kleine Strongyliden of bloedwormen als meest bedreigend voor de gezondheid van het paard beschouwd. Vanwege de korte cyclus van deze wormen wordt vaak geadviseerd de paarden elke 6 of 8 weken te behandelen. Bij een doelgerichte aanpak kan het aantal behandelingen sterk worden teruggebracht. De eieren van deze wormen moeten zich immers eerst in het weiland ontwikkelen tot besmettelijke larven voor zij een ander paard of veulen kunnen besmetten. Daardoor is behandelen eigenlijk alleen nodig bij paarden die daadwerkelijk in het weiland komen. Behandeling dient dan ook vooral om de uitscheiding van de eieren op het land te beperken. Om de besmetting in het weiland te verlagen kunnen in plaats van behandelen met medicijnen ook andere maatregelen getroffen worden. Heel efficiënt is bijvoorbeeld het verwijderen van de mest binnen een week, zodat er geen larven op het gras kunnen komen. Maar ook het gras maaien voordat de paarden erin komen zal een groot deel van de weidebesmetting verwijderen. Ook schapen en runderen kunnen hier een belangrijke bijdrage leveren door hen de larven op te laten eten, voordat de veulens of paarden in het land komen. Een graslandkalender kan hierbij handig zijn. 

Bekijk het 100 seconden dierenarts filmpje van Abouthorses en de GD over bloedwormen

 

Meer informatie op de website van Gezondheidsdienst voor dieren

Lees meer:
Bezoekersvraag: Op conditie krijgen na bloedwormen?
Column: preventief ontwormen is achterhaald
Nieuws 13-06-2011: Strengere regels nodig voor ontwormen
Nieuws: parasietenwijzer voor paarden