Ir. Marike Jacobs

Ir. Marike Jacobs


Marike is afgestudeerd aan Wageningen Universiteit voor de masteropleiding Animal Nutrition en gespecialiseerd in paardenvoeding. Tijdens haar jeugd raakte zij door ervaringen met paarden met diverse gezondheidsproblemen steeds meer geïnteresseerd in voeding. Na haar hbo-opleiding aan HAS Den Bosch besloot zij zich verder in dier- en paardenvoeding te specialiseren. Regelmatig verschijnt op VoerVergelijk een column van haar hand.

Gewicht bijsturen met ruwvoer



VoerVergelijk werd eind 2009 gelanceerd. Vanaf dat moment hebben we hard gewerkt aan informatieverstrekking en bewustwording bij paardeneigenaren. Nog steeds zien we dezelfde onderwerpen terugkomen: welk, hoeveel, of geen krachtvoer, te trage paarden, te hete paarden, stofwisselingsstoornissen zoals hoefbevangenheid en insulineresistentie, en vooral: het gewicht. Gelukkig herkennen steeds meer eigenaren of hun paard te dik of te mager is. De volgende stap: hoe stuur je met voeding naar een gezond gewicht? 

Laat ik voorop stellen dat een te mager paard, wat niet dik te krijgen lijkt, eerst door een goede dierenarts binnenstebuiten gekeerd moet worden. Vaak ligt er namelijk een medische oorzaak aan het ondergewicht ten grondslag. Goede voeding is in zo’n geval van groot belang, maar zal meestal niet zorgen voor een dikker paard. Eerst een grondig onderzoek dus, en wanneer het paard gezond is verklaard, kan het sturen beginnen. Met ruwvoer.

Ruwvoer is het belangrijkste wat je je paard kunt bieden. Het lijkt een uitgemolken onderwerp, maar de praktijk wijst nog steeds uit dat de waarde van ruwvoer wordt onderschat. Afhankelijk van wat voor product je kiest (oud of jong gras, natte of droge kuil, hooi, graszaadhooi, stro, luzerne, etc. etc.) bevat gedroogd ruwvoer rond 20-30% ruwe celstof en vers gras tussen 3-5%. Het vochtgehalte van het product maakt het verschil. Per kilo drogestof komt het allemaal ongeveer rond 20-30% ruwe celstof.

De ruwe celstof wordt in de blinde en dikke darm door bacteriën gefermenteerd, waarbij zuren ontstaan, die de darmcellen voeden (en dus gezond helpen te houden) en dienen als energie voor het paard. Ruwvoer is een gezonde, geleidelijk vrijkomende, probleemloze energievoorziening. Krachtvoer daarentegen kent enkele risico’s, omdat het een hoog zetmeelgehalte heeft, waar paarden over het algemeen niet zo goed op zijn berekend.

Een gezond, te mager paard heeft te weinig energie binnengekregen ten opzichte van wat hij heeft verbruikt. Opmerkingen als ‘van hooi worden ze niet dik’ slaan de plank volledig mis, omdat ook een hooirantsoen voor sommige paarden (of ponies!) meer energie kan leveren dan ze verbruiken. En dan worden ze dus dik. Veel magere paarden zijn heet of nerveus, waardoor ze veel meer energie verbruiken dan ‘normale’ paarden. Zetmeel in krachtvoer is hierbij een onhandige keuze, omdat dit het paard alleen maar ‘oplaadt’ en hem nog heter maakt.

Een uitgekiend ruwvoerrantsoen, bij voorkeur onbeperkt, helpt 9 van de 10 gezonde, magere paarden naar een laagje vet op de ribben. Een combinatie van vers gras, droge kuil van goede hygiënische kwaliteit, wat fijn hooi en eventueel nog wat stro (met mate, mijn ervaring is dat paarden dat toch graag opnemen voor de structuur) maakt een wereld van verschil. Soms is extra krachtvoer niet eens meer nodig. In feite is krachtvoer voor veel paarden relatief onbelangrijk, en ruwvoer des te belangrijker.

Een te dik paard moet van het krachtvoer af worden gehaald, maar kan niet zonder ruwvoer. Dat zegt eigenlijk al genoeg… Het ruwvoer moet in zo’n geval echter wel worden gerantsoeneerd: laagwaardig, grof ruwvoer (grof hooi, grove kuil, graszaadhooi, stro) en precies zoveel dat het paard zich niet verveeld en zijn maag en darmen niet verzuren door gebrek aan structuur, maar zich ook niet de hele dag ongans kan vreten (een slowfeeder helpt!). Hoeveel dat precies is, is voor ieder paard anders.

Moraal van het verhaal is dat ruwvoer het allerbelangrijkste is om paarden op een gezond gewicht te krijgen en te houden. Jammer genoeg krijgt krachtvoer nog steeds praktisch alle (commerciële) aandacht, en ook alle eer wanneer een paard is ‘opgeknapt’. Omdat het grootste deel van de paarden in Nederland in de categorie ‘recreatiepaard’ valt, is dit eigenlijk onterecht. Zij hebben de energie, waarvoor krachtvoer is uitgevonden, niet nodig. Bij eigenaren zijn vragen en onduidelijkheden genoeg omtrent ruwvoer: meer aandacht daarvoor dus, graag!

Lees meer:
Conditiescore
Dikke paarden
Magere paarden




meer columns | Naar de home pagina




Reacties (0)







Naam
E-mail
Update Houdt mij op de hoogte

Reactie