Ir. Olga Dansen

Ir. Olga Dansen


Olga is afgestudeerd aan Wageningen Universiteit voor de masteropleiding Animal Nutrition en gespecialiseerd in paardenvoeding. Tijdens haar studie aan HAS Den Bosch raakte zij geïnteresseerd in diervoeding. Door haar stage aan de Universiteit in Utrecht werd haar duidelijk dat ze graag in de paardenvoeding verder zou willen. Verder werkt Olga als stalmedewerker op een manege/pensionstal en heeft ze een verzorgpaard waar ze dressuurwedstrijden mee rijdt, maar ook graag een bosrit mee gaat maken.

De (on)zin van merriebrok



In het voorjaar is het altijd een leuk gezicht als de pasgeboren veulentjes lekker buiten mogen spelen met hun moeder. In de natuur lijkt de dracht van de merrie als vanzelf te gaan zonder poespas. Vandaag de dag zijn er echter krachtvoeders op de markt te verkrijgen speciaal ontwikkeld voor de drachtige merrie. Maar hebben de merries dat ook echt nodig? In de natuur is er ook niemand die ze een schep brok komt geven…

De natuur bepaald eigenlijk of je paard wel of niet geschikt is om drachtig te worden. Voor paarden in het wild is dit gunstig, omdat zo wordt voorkomen dat er zwakke dieren in de kudde komen. Voor ons is het echter vervelend, omdat wij als doel hebben een veulen te fokken. Wanneer dit niet lukt is dat vervelend, maar vergeet niet dat de natuur hier zijn redenen voor heeft.

Wanneer je besluit een veulen te willen fokken, zorg dan voor een goede lichamelijke conditie van de merrie die weinig tot geen stress ondervindt. Een conditiescore van 3-4 is ideaal. Bij magere paarden bestaat de kans dat de ovulatie uitblijft. Bij dikke paarden is de tijd tussen de cycli langer, wat ongunstig is wanneer je meerdere malen moet proberen om je merrie drachtig te krijgen. Zorg dus dat je merrie op het juiste gewicht is voordat je begint met dekken of insemineren. Verder zijn voldoende vitamine A en vitamine E van belang en spelen kalium, natrium, selenium en mangaan ook een rol bij de vruchtbaarheid.

Gedurende de dracht zal de energie- en eiwitbehoefte van de merrie toenemen. Vanaf de 8ste maand wordt er een toeslag gerekend voor de energie- en eiwitbehoefte van de merrie, omdat in de eerste maanden de toename zeer gering is. Daarnaast wordt ook een toeslag gerekend vanaf de 8ste maand voor een aantal mineralen, sporenelementen en vitamine A.

In de natuur heeft een paard alle vrijheid om zijn maaltijd bij elkaar te sprokkelen en zal ook naar behoefte grazen. Over het algemeen is de biologische klok van de merrie dusdanig afgestemd dat haar veulen in de lente wordt geboren. In de lente begint ook alles weer te groeien en heeft het gras een hogere voedingswaarde dan in de winter. Hierdoor worden dus de verhoogde behoeftes in de laatste maanden van de dracht gedekt. Ook wanneer het veulen geboren is, is er dus voldoende voedsel ter beschikking om de verhoogde behoefte van de merrie voor een optimale melkgift te dekken.

De paarden die wij houden hebben over het algemeen niet zo veel vrijheid als de wilde paarden en moeten het doen met het voer dat ze wordt aangeboden. Daarom is het van belang dat je kwalitatief goed ruwvoer verstrekt en rekening houdt met de stijgende behoefte van je drachtige merrie. Verstrek daarom naast de beste kwaliteit ruwvoer ook een merriebrok/muesli of supplement speciaal ontwikkeld voor merries.

Lees meer:
Drachtige merrie


 




meer columns | Naar de home pagina




Reacties (0)







Naam
E-mail
Update Houdt mij op de hoogte

Reactie